De Raad voor Cultuur presenteerde vorige week een advies aan minister Bussemaker over de verdeling van rijksgeld voor kunst en cultuur in de komende vier jaar. Volgens dat stuk moeten Het Zuidelijk Toneel, Opera Zuid én de Philharmonie Zuidnederland hun plannen beter opschrijven voordat ze in aanmerking komen voor rijksgeld.
Te kortgedaan Volgens de brief van donderdag [PDF] wordt Het Zuidelijk Toneel door de negatieve beoordeling tekort gedaan. De wethouders van cultuur én provinciebestuurder Henri Swinkels schrijven dat ze zich sterk verbonden voelen met het toneelgezelschap. Dat het gezelschap volgens de Raad voor Cultuur moet nadenken over een beter band met de regio snappen ze niet. Juist het Zuidelijk Toneel heeft volgens de Brabantse politici stevig met de Brabantse steden gepraat over de toekomstplannen.
In Brabant is over het advies van de Raad voor Cultuur ophef ontstaan omdat, zelfs als het Zuidelijk Toneel en de Philharmonie straks toch subsidie krijgen, er erg weinig rijksgeld voor kunst en cultuur naar Brabant komt. De onevenwichtige verdeling van rijksgeld over de provincies is een oud en hardnekkig probeem. Daar staat tegenover dat er voor de komende jaren vanuit Brabant ook weinig aanvragen gedaan zijn.
Extra aandacht In de brief van donderdag vragen de Brabantse politici de minister nog eens om extra aandacht voor de Brabantse cultuur.